Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ook dewijl [27]hij [28]trouwelooslijk handelt bij den wijn, [29]een trots man is, en in zijn woning [30]niet blijft; die zijn ziel wijd opendoet [31]als het graf, en gelijk de dood is, die niet zat wordt, en [32]tot zich verzamelt al de heidenen, en vergadert tot zich alle volken. 27. Te weten de Chaldeer; het Nebukadnezar of Belsazar. 28. Of, [door] den wijn trouwelooslijk wordt Hebr. de wijn is trouweloos; dat is, dronkenschap maakt hen trouweloos. 29. Of hovaardig. 30. Of, niet blijven kan. Hebr. woont niet; dat is, die zich niet laat genoegen aan de koninkrijken en landen, die hij alrede heeft, maar hij zoekt verder te gaan, nimmermeer land genoeg hebbende; zie Dan.4:22. Anders: daarom zal hij in zijne woonplaats niet blijven; dat is, daarom zal hij zelf uitgestoten worden uit zijne woning, hij zal in rust en vrede niet blijven. 31. Of, als de hel, die nimmermeer verzadigd noch vervuld is; verg. Jes.5:14. 32. Door heerszucht daartoe aangepord zijnde; zie boven hfdst.1 vs.9. 33. De profeet wil uit het voorgaande besluiten, dewijl al deze grote ondeugden tezamen in den koning zijn, zo is er niet aan te twijfelen, of God zal hem in het kort zwaarlijk straffen en nederstoten.